Tussen vlucht en verlangen

 18,90

Over eenzaamheid, bindingsangst en de kracht van gezonde relaties

Auteur: Dr. John Townsend
Uitgave: Coconut
Pagina’s: 268
ISBN: 9789080758650

Covertekst:

Op de vlucht voor liefde

Waarom vluchten we vaak voor datgene waar we zo naar verlangen: verbondenheid, intimiteit en liefde? We verbergen ons voor God, voor anderen en voor onszelf. Als kind ontwikkelden we deze afweermechanismen vanwege een onveilige omgeving. Het was onze reactie op emotionele beschadiging, angst of schaamte. Maar wat ons toen beschermde, wordt nu een gevangenis en blokkeert ons om vervulling te ervaren en volwassen te worden.
Dit boek helpt je ontdekken welke schadelijke patronen je in je leven hebt ontwikkeld. Het gaat over de genezende kracht van gezonde relaties met God en met anderen. Thema’s die behandeld worden zijn:
Het verschil tussen ‘goede’ en ‘slechte’ contactvermijdende patronen.
Waarom je aspecten van je ziel voor God verbergt terwijl hij ze kan genezen.
Hoe je zonder faalangst keuzes kunt maken.
Hoe je vreugde en heelheid ervaart door gezonde verbondenheid met anderen.

God wil ons een veilige plek geven waar we leren zien hoe we vluchten voor liefde. Dan kunnen we het vaak spannende en ingrijpende werk beginnen: onze contactvermijdende mechanismen onder ogen zien en doorwerken en onze onvervulde behoeften door Christus laten vervullen.

‘Een levensveranderend boek voor iedereen die problemen ervaart in relaties. Het geeft de route aan voor een geestelijke reis naar de plek waar je liefde kunt ontvangen van God en anderen en waar je jezelf leert aanvaarden.’
Lin Button

Dr. John Townsend schreef samen met dr. Henry Cloud de bestsellers Grenzen, Grenzen met kinderen en Grenzen in het huwelijk.

Tussen vlucht en verlangen helpt je vastgeroeste patronen open te breken en nieuwe ruimte, vrijheid, authenticiteit en levensmoed te ontwikkelen.

INHOUD

Voorwoord

Dankwoord

Deel 1
Het dilemma van contactvermijdende mechanismen

1. Het verhaal van Esther
2. Onze twee grootste problemen
3. Dit was niet Gods bedoeling
4. Onze behoefte aan verbondenheid
5. Onze behoefte aan autonomie
6. Onze behoefte goed en kwaad te begrijpen
7. Onze behoefte aan gezag en volwassenheid

Deel 2
Gezonde en destructieve contactvermijdende mechanismen

8. Gezonde contactvermijdende mechanismen: omgaan met pijn
9. Gezonde contactvermijdende mechanismen: voorbereiden op hechting
10. Destructieve contactvermijdende mechanismen: zes beslissende stappen
11. Destructieve contactvermijdende mechanismen: de gevolgen
12. De prijs van destructieve contactvermijdende mechanismen

Deel 3
Hoop voor mensen die op de vlucht zijn

13. Op de vlucht voor verbondenheid
14. Op de vlucht voor autonomie
15. Op de vlucht voor ons goede en slechte ik
16. Op de vlucht voor gezag en volwassenheid
17. Verder zonder contactvermijdende mechanismen

Hoofdstuk 2

Onze twee grootste problemen

De stilte in mijn spreekkamer leek een eeuwigheid te duren. Toch waren er slechts een paar seconden voorbijgegaan nadat Sandra, een leuke vrouw van in de dertig, het gesprek met vijf woorden had geopend: ‘Daniël gaat bij mij weg.’
Ze waren zeven jaar getrouwd toen Daniël haar had opgebeld vanaf zijn werk, net een uur voor onze afspraak. Hij had haar verteld dat hij wilde scheiden. Er was geen andere vrouw in het spel. Het werkte gewoon niet. Hij was op zoek naar woonruimte en zou een telefoonnummer achterlaten.
Deze mededeling was heel pijnlijk, maar toch was het voor Sandra niet echt een verrassing. Na de eerste jaren van hun huwelijk had ze al het gevoel dat ze hem kwijtraakte. ‘Daniël bleef altijd op afstand en ik kon niet dichterbij komen. Het lijkt wel of hij een muur om zich heen heeft. Ik denk dat hij dat zelf niet eens beseft.’
Sandra had zijn afstandelijkheid gevoeld en had door de jaren heen vaak geprobeerd dichter bij hem te komen. Ze had het met hem besproken, ze had boeken gelezen en cursussen over het huwelijk gevolgd, maar Daniël had weinig belangstelling. Het enige probleem dat hij zag was dat Sandra constant ontevreden was over hun relatie. Dat was een groot probleem voor hem geworden. Daniël ging bij Sandra weg. Zij bleef met de vraag achter: Waarom hield Daniël afstand? Waarom sloot hij zijn hart voor Sandra, terwijl zij het had kunnen koesteren? Waarom ontweek hij de nabijheid van zijn vrouw die hij juist zo nodig had?

Mensen zijn op de vlucht

Het hoofdthema van het boek vormt het antwoord op de vraag waarom we wegvluchten voor de relaties en de waarheid die we zo hard nodig hebben. In een bepaald opzicht hebben we allemaal twee levens: een uiterlijk leven waar we de gevoelens, houdingen en daden leren uitdrukken die geaccepteerd zijn en een innerlijk leven waar we onze niet-geaccepteerde karaktertrekken opbergen, die geïsoleerd en onontwikkeld achterblijven. We zijn geneigd om de ‘niet-geliefde’ aspecten van onszelf voor altijd verborgen te houden, in de hoop dat ze in de loop van de tijd zullen verdwijnen en ons geen pijn meer zullen bezorgen. Dit patroon lijkt op de man die bang is om naar de dokter te gaan voor zijn jaarlijkse controle. Hij heeft al een tijd rugpijn en is doodsbang voor een operatie. Dus terwijl de dokter voelt en drukt bijt hij op zijn lip en zegt tegen de dokter: ‘Nee, daar voel ik ook niets’, in de hoop dat het niet wordt ontdekt. Hij probeert zijn arts af te leiden door te praten over zijn hoge energieniveau, goede eetgewoonten en algemene conditie. Hij hoopt dat hij er zonder behandeling van afkomt.
In een van zijn vele confrontaties met de Farizeeën sprak Jezus over onze geslotenheid om onze pijn kenbaar te maken. Hij bracht veel tijd door met beschadigde mensen. Op een dag ging hij eten bij de tollenaar Matteüs. Toen hij werd bekritiseerd om zijn keuze zei Jezus:

‘Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar zieken wel.
Overdenk eens goed wat dit wil zeggen: Barmhartigheid wil ik, geen offers.’
Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen,
maar zondaars.’ (Matteüs 9:12,13)

Het punt van Jezus was dat we allemaal problemen en behoeften hebben die hij wil bekijken, liefhebben en verhelpen. Maar het blootleggen van deze problemen is vaak het grootste probleem. Onze pogingen om deze problemen te onderdrukken noemen we afweermechanismen. Dit omvat alles wat we gebruiken om onszelf te beschermen voor gevaar. We hanteren ze als geestelijk en emotioneel ‘schild’ om te voorkomen dat we beschadigd worden. De meeste van ons gebruiken in verschillende situaties een veelheid van afweermechanismen. Wij kiezen een patroon afhankelijk van twee factoren:
welk beschadigd deel van onszelf we willen beschermen;
tegen wie of wat we onszelf willen beschermen.

Sommige mensen hebben bijvoorbeeld op hun werk een ander verdedigingsmechanisme dan thuis. Een teamleider kan op het werk gevoelens van woede en frustratie verbergen achter een masker van onderdanigheid en gewenst gedrag, vooral als hij een autoritaire of kritische manager heeft. Het onderdanigheidmechanisme weerhoudt de teamleider ervan om eerlijk te zeggen wat hij van de kritische houding van zijn manager vindt. Maar als deze teamleider thuiskomt, treedt er een verandering op. Hij kan zijn woede misschien verbergen, maar schaamt zich tegelijkertijd voor zijn houding tegenover de manager. Dit kan hem ertoe brengen zich terug te trekken achter de televisie of de krant: een vluchtmechanisme. Het is nog erger als hij iemand in zijn gezin de schuld geeft voor zijn vervelende dag: een vervangingmechanisme.
Let op het verschil tussen thuis en werk. Thuis beschermt de overwerkte teamleider zich niet langer voor zijn woede naar zijn manager; in plaats daarvan verstopt hij zijn gevoelens van schaamte en waardeloosheid voor zijn gezin.
Waarom verstoppen we ons? Om het patroon van de verdedigingmechanismen te begrijpen moeten we antwoord geven op een aantal fundamentele vragen. Ik denk dat het in het leven ten diepste gaat om het oplossen van problemen. We moeten problemen aan de wortel oplossen om te begrijpen wat er boven de grond gebeurt. De reden waarom we onze problemen en strijd willen verstoppen kan worden teruggevoerd op twee basisproblemen in het leven:
We zijn niet áf;
We zijn bang voor datgene wat we juist nodig hebben.

Probleem 1: We zijn niet áf

Ons diepste probleem is dat we niet áf zijn. Een christen is als een prachtig maar beschadigd huis dat wordt gerestaureerd. Heb je ooit de verschillende ontwikkelingsstadia gezien van een huis dat werd gerestaureerd? Ik kan me zo’n huis herinneren uit de tijd toen ik opgroeide. Het was een groot landhuis. Door jarenlange weersinvloeden en achterstallig onderhoud was het beschadigd. Toen werd het huis gekocht door nieuwe mensen. Ze wilden het in oude glorie herstellen en staken er veel tijd en geld in. Ze gebruikten materialen die zo oorspronkelijk mogelijk waren. Ik kwam er verschillende keren per week langs. Ik zag het huis iedere keer vanaf dezelfde plek (rechts van de voordeur) en op hetzelfde tijdstip van de dag (laat in de middag). Ik werd gefascineerd door de veranderingen in het huis dat door de maanden heen ‘groeide’. In mijn hoofd had ik een hele serie momentopnamen. Wat mij vooral trof was de grote variatie in het uiterlijk van het huis in de loop van het proces. Soms zag het er uit alsof er een bom was ontploft, met stapels rommel en zakken cement. Een andere keer voelde ik de hartslag van de architect, de schoonheid, de pilaren, de grootse erkers. Sommige dagen vielen zowel de adembenemende schoonheid als de fragiele onvolledigheid op.
Het onvoltooide huis kende een geweldig verleden en had hoop voor de toekomst. Zijn verleden was geworteld in de dromen en verlangens van het gezin dat het had gekocht, en ook in de visie en kundigheid van de architect die de renovatie coördineerde. Zijn toekomst was positief. Al jarenlang is het een groot, mooi landhuis dat verschillende families onderdak heeft geboden.
Dit proces lijkt op hoe God naar ons kijkt. Net als het landhuis hebben we een prachtig verleden. We zijn door God uitgekozen en ontworpen ‘voordat de wereld gegrondvest werd’ (Efeziërs 1:4), we zijn geschapen om zijn karakter over te nemen, zoals liefhebben en vruchtdragen. Dat betekent geschapen zijn naar zijn beeld. In ons hart ligt de blauwdruk van de Architect. Dit ontwerp wordt nu uitgevoerd. Net als het landhuis hebben ook wij een hoopvolle toekomst.
Onze bestemming is dat we op een dag qua karakter als God zullen zijn: ‘Wij weten dat wij aan hem gelijk zullen zijn wanneer hij zal verschijnen, want dan zien we hem zoals hij is’ (1 Johannes 3:2). Dit noemt de bijbel volwassenheid: ‘totdat wij allen samen door ons geloof en door onze kennis van de Zoon van God een eenheid vormen, de eenheid van de volmaakte mens, van de tot volle wasdom gekomen volheid van Christus’ (Efeziërs 4:13).
Maar hoe zit het met het heden? We bevinden ons net als het landhuis in verschillende stadia van geestelijke en emotionele onvolwassenheid en verval. Soms voelen we ons alsof er een bom is ontploft; soms zien we een glimp van Gods beeld in ons. Soms gebeurt het allebei tegelijk. God houdt van ons en gaf ons zowel een erfenis als een toekomst. Ons heden is de verbinding tussen deze twee. Ons heden is de periode waarin de ontwikkeling en het herstel van belangrijke delen van onze ziel kunnen plaatsvinden. Het is de bedoeling dat de blauwdruk op een bepaald moment een voltooid project wordt. Voor de meeste van ons is het heden een pijnlijke strijd. We zitten in de verbouwing en dat doet soms pijn. De bijbel vergelijkt deze pijn met wat een vrouw tijdens een bevalling ervaart:

‘Wij weten dat de hele schepping nog altijd als in barensweeën zucht en lijdt.
En dat niet alleen, ook wijzelf, die als voorschot de Geest hebben ontvangen,
ook wij zuchten in onszelf in afwachting van de openbaring dat we kinderen van God zijn,
de verlossing van ons sterfelijk bestaan’ (Romeinen 8:22-23)

Mensen die een groot verlies in hun leven hebben ervaren begrijpen dit bijbelgedeelte. In een verbouwing zitten betekent dat je veel meemaakt. Het grootste probleem in ons leven is dat wij niet áf zijn en dat we beschadigd zijn. We zitten ergens tussen het ontwerp en de eindschoonmaak. Net zoals een aannemer werk en materialen levert om de structuur neer te zetten, moeten wij actief deelnemen aan onze groei. De oplossing van ons probleem is dat we de gebieden van geestelijke en emotionele onvolwassenheid vinden en het proces ingaan van herstel van deze aspecten, totdat ze gerenoveerd zijn.

Relaties zijn niet áf

Niet áf zijn heeft veel gevolgen in ons leven. Een gebied waar velen mee worstelen is de behoefte aan echte, warme persoonlijke relaties. Dit uit zich soms in een diep gevoel van ‘er niet bij horen’. Er is een leegte in ons hart die niet wordt gevuld. De bijbel spreekt over deze behoefte aan verbondenheid. Op het diepste geestelijke en emotionele niveau hebben we behoefte aan veiligheid en een gevoel erbij te horen in onze drie basisrelaties: met God, onszelf en anderen. Ons leven begint in een beangstigende, eenzame toestand. Eenzaamheid is het meest desastreuze gevolg van de zondeval. Het is het diepste en meest fundamentele probleem dat we kennen. Dit geïsoleerd-zijn is een schending van Gods wezen, van wat hij het belangrijkste vindt. God schiep ons voor nabijheid en verbondenheid. Jezus zei dat het hele Oude Testament gaat over het liefhebben van God en mensen. De belangrijkste oorzaak van emotionele problemen is dat een deel van het ik is geïsoleerd. Jezus sprak in het beeld van de wijnstok die de ranken leven geeft over onze behoefte om nauw met hem verbonden te zijn:

‘Blijf in mij, dan blijf ik in jullie. Een rank die niet aan de wijnstok blijft,
kan uit zichzelf geen vrucht dragen.
Zo kunnen jullie geen vrucht dragen als jullie niet in mij blijven.
Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken.
Als iemand in mij blijft en ik in hem, zal hij veel vrucht dragen.
Maar zonder mij kun je niets doen.’ (Johannes 15:4-5)

We leren in de bijbel dat we ons niet alleen moeten verbinden met God, maar ook met mensen. In relaties met anderen moeten we leren wat liefhebben en erbij horen betekent. Daarom benadrukt Johannes onze menselijke relaties:

‘Als iemand zegt: Ik heb God lief,’ maar hij haat zijn broeder of zuster,
is hij een leugenaar. Want iemand kan onmogelijk God,
die hij nooit gezien heeft, liefhebben als hij de ander,
die hij wel ziet, niet liefheeft.’ (1 Johannes 4:20)

Johannes zegt dat onze verbondenheid met mensen in zekere mate onze verbondenheid met God weerspiegelt. Mensen die heel intiem met God omgaan leven zelden tegelijk geïsoleerd van de gemeente. De formule lijkt heel eenvoudig:

Probleem: onze behoefte aan verbondenheid
Oplossing: ontwikkel intieme relaties

Als je oppervlakkig kijkt, lijkt het heel simpel. ‘Zoek een goede kerk met hulpvaardige mensen en zorg dat je betrokken raakt. Dat kan niet zo moeilijk zijn.’ Toch is dat moeilijk voor mensen met pijnlijke ervaringen. Christenen die geïsoleerd leven komen terecht in een gezonde kerk die veel nadruk legt op zorgzame relaties. Zij worden actief en besteden veel tijd, inspanning en geld aan de onderlinge band. Toch zeggen diezelfde mensen dat ze zich van binnen eenzaam, onthecht en verlamd voelen.
Iemand vertelde: ‘Ik probeerde een andere kerk. Ik dacht: als ik me in de verschillende groepen aansluit, groeit er wel een band. Maar het probleem was overal hetzelfde. Ik voelde me er nooit bij horen. Dus ik besloot me in te zetten in een andere positieve kerk. Ik was echt toegewijd. Ik kom er nu al vijf jaar, maar ik voel me nog steeds een buitenstaander. Eerst dacht ik dat het aan de mensen lag, maar nu begin ik te denken dat het aan mij ligt.’
Onze emotionele en geestelijke behoeften laten zich niet zo gemakkelijk vervullen. Deze complicatie in ons groeiproces is de kern van het tweede probleem: we zijn bang voor datgene wat we nodig hebben.

Probleem 2: We zijn bang voor datgene wat we juist nodig hebben

Een politieagent kwam op zijn ronde een man tegen die onder een lantarenpaal op zijn knieën het trottoir af zocht.
‘Wat is er aan de hand?’ vroeg de politieagent.
Zonder op te kijken riep de man: ‘Ik heb mijn portefeuille verloren!’
‘Waar bent u hem ongeveer kwijtgeraakt?’
‘Dat weet ik precies’, zei de man radeloos. ‘Hij viel halverwege die straat uit m’n zak.’ De man wees naar een ander deel van de straat.
De politieagent vroeg verbaasd: ‘Waarom zoekt u dan hier?’
De man antwoordde zonder te aarzelen: ‘Hier is het licht beter.’
Dit verhaal illustreert de kern van wegvluchten. De man die zijn portefeuille zocht keek op de verkeerde plaats naar iets wat op zich goed was. Wij doen hetzelfde. Om allerlei redenen zijn wij bang om de beschadigde aspecten van onze ziel onder ogen te zien en te herstellen. Dat is probleem nummer twee: we zijn niet áf, en we zijn bang en verstoppen ons juist voor de dingen die herstel brengen. We verbergen aspecten van onze ziel voor liefde.
Ik zeg ‘aspecten’, niet ‘een aspect’. Net zoals ons lichaam allerlei verschillende spieren en botten heeft die pijn kunnen doen, heeft God onze ziel geschapen met verschillende onderdelen. Deze verschillende onderdelen kunnen liefde ontvangen en ontwikkeld worden. We kunnen ze ook isoleren en onvolwassen houden. We zijn allemaal een ingewikkelde samenstelling van zulke ‘aspecten’ die ons tot een uniek geheel maken.
Verderop in dit boek gaat het over onze geestelijke en emotionele ontwikkeling en onze behoeften op dit terrein. Maar het is belangrijk te beseffen dat we niet het product van een of andere kosmische reactie zijn. We zijn individuen. David zegt dit wanneer hij God dankt voor zijn eigen wordingsproces:

‘U was het die mijn nieren vormde,
die mij weefde in de buik van mijn moeder.
Ik loof u voor het ontzaglijke wonder van mijn bestaan,
Wonderbaarlijk is wat u gemaakt hebt.
Ik weet het, tot in het diepst van mijn bestaan.
Toen ik in het verborgene gemaakt werd,
kunstig geweven in de schoot van de aarde,
was mijn wezen voor u geen geheim.
Uw ogen zagen mijn vormeloos begin,
Alles werd in uw boekrol opgetekend,
aan de dagen van mijn bestaan ontbrak er niet één.’
(Psalm 139:13-16)

Aspecten van ons innerlijk zijn als gevolg van de zondeval beschadigd. Als we willen weten hoe dit beschadigde aspect kan worden genezen is de belangrijkste vraag: ‘Wat is er beschadigd en waarom?’

En ik dan?

Je kunt denken: ‘Dat gaat niet over mij. Ik probeer open en eerlijk te zijn. Problemen ontstaan doordat de ander zich verstopt.’ Er zijn een aantal antwoorden op deze vraag. Ten eerste, verstoppen is niet altijd een bewust proces. Soms zijn diepe beschadigingen zolang geïsoleerd dat we niet langer bij de gedachten, gevoelens of herinneringen kunnen komen. In dat geval is verstoppen een middel om ons te beschermen voor pijn waar we nog niet aan toe zijn.
Een paar verzen na zijn dankgebed vraagt David aan God zijn ‘verborgen aspecten’ toegankelijk te maken:

‘Doorgrond mij, God, en ken mijn hart,
peil mij, weet wat mij kwelt,
zie of ik een verkeerde weg ga,
en leid mij over de weg die eeuwig is.’
(Psalm 139:23-24)

David vroeg of hij mocht zien op welke gebieden hij aan zichzelf moest werken. Hij wilde niet geblinddoekt de afgrond inlopen.
Een tweede antwoord op de vraag is dat verschillende mensen voor verschillende aspecten van zichzelf op de vlucht zijn. Sommige mensen durven niet open te zijn over hun behoefte aan liefde. Anderen hebben er moeite mee hun autonomie, hun zelfsturende kant te laten zien?