Verlangen naar Gods wil

 9,95

Auteur: David G. Benner
Uitgave: Coconut
Pagina’s: 96
ISBN: 
9789072698179

Veel mensen zien Gods wil als iets wat je moet proberen te ontdekken of als hulp bij het nemen van beslissingen. Het probleem is vaak dat we wel weten wat Gods verlangen voor ons leven is, maar dat we het niet doen. In Verlangen naar Gods wilgaat David Benner in op de transformatie van de wil in christelijke spiritualiteit. Hij legt uit hoe het komt dat onze wil is verstoord en hoe onze menselijke wil op één lijn kan worden gebracht met Gods bedoeling, zodat we bereidwillig kiezen wat Gods wil is voor ons. Benner laat zien dat het aanleren van onderscheidingsvermogen en het afstemmen op Gods verlangen het pad is naar echt leven, geestelijke gezondheid en vrijheid.
Benner schrijft: ‘Overgave aan Gods wil heeft weinig inhoud als we niet eerst overtuigd zijn van de diepte van Gods liefde voor ons. Maar onze overgave is verre van compleet als we niet volledig overtuigd zijn van de absolute betrouwbaarheid van Gods wil. Pas dan kunnen we het geschenk van ons echte-ik-in-Christus uitpakken. Gods wil leren stellen boven de onze en het ontdekken van onze identiteit en vervulling in Gods koninkrijk vereist dat we liefde kennen, diep en persoonlijk. Alleen dan kunnen we voor God kiezen, met ons hele wezen en niet slechts met onze wil.’

David G. Benner is emeritus professor psychologie en spiritualiteit aan het Psychological Studies Institute in Atlanta, Georgia (VS). Hij heeft veel boeken geschreven, waaronder Open jezelf voor God en de twee voorgaande titels in dit drieluik, Liefde en overgave en Ontdek je echte ik.

Inhoud

Voorwoord
Inleiding Verlangen naar Gods wil
1. Onze wil en Gods wil
2. Mijn koninkrijk, uw koninkrijk
3. Liefde en de wil
4. Kiezen voor God
5. Wil en verlangen
6. Kiezen voor het kruis
7. Een opmerkzaam hart ontwikkelen
Epiloog Transformatie van de wil
Verwijzingen

Voorwoord

Ignatius van Loyola, naar wie David Benner in dit boek regelmatig verwijst, schreef zijn Geestelijke oefeningen in de zestiende eeuw. Het zijn de eerste formele retraiterichtlijnen in de kerkgeschiedenis. Deze korte handleiding benoemt de klassieke regels voor het onderscheiden van de verschillende krachten in ons leven, zodat we ze kunnen herkennen en Gods stem kunnen volgen, ondanks de vele tegenstrijdige stemmen die we horen (van de wereld, het vlees en de duivel).
David Benner geeft in zijn slothoofdstuk een aantal fundamentele inleidende richtlijnen voor het proces van onderscheiding, maar zijn werkelijke onderwerp is, zoals de titel zegt, het verlangen naar Gods wil. Voordat we kunnen onderscheiden, moeten we er eerst voor openstaan. In feite is heel de dynamiek van Ignatius’ oefeningen erop gericht de persoon in die open, luisterende houding te brengen waarin echt onderscheidingsvermogen mogelijk is.
David Benner is psycholoog en geestelijk begeleider. Dat geeft hem een uniek perspectief om de moderne bidder te helpen die ware openheid te bereiken die essentieel is voor zuiver onderscheidingsvermogen. Hij legt uit dat de wezenlijke keuze waar we allemaal voor staan, de keuze is tussen ‘het koninkrijk van God en het koninkrijk van het ik.’ Hij legt vervolgens uit hoe we op allerlei manieren verstrikt kunnen raken in het koninkrijk van het ik, en hoe het koninkrijk van God tegen onze huidige cultuur ingaat. De vele voorbeelden uit zijn eigen leven, naast die van mensen die hij begeleidt, bieden ons concreet inzicht in de uitdagingen waarvoor we kunnen komen te staan.
Benners bronnen zijn in de beste zin van het woord oecumenisch. Hij citeert veel grote leermeesters in geestelijke begeleiding, uit heden en verleden. Dat geeft het boek een prettige balans tussen traditie en moderne relevantie, zoals blijkt uit de opmerking dat Ignatius in zijn Geestelijke oefeningen (nummer 23) zelf begint met wat bekend staat als Uitgangspunt en Fundament. Hij vertelt de leerling dat ons enige doel is ‘de eer van God en de redding van onze ziel.’ Al het andere op aarde is, en moet worden gebruikt als, een middel tot dat enige doel. Ignatius beweert niet dat het eenvoudig is om deze geestelijke houding te bereiken. De hele oefening is erop gericht de leerling te helpen in die positie te komen. En ik geloof dat dit precies is wat David Benner in moderne taal verkondigt: de uitdagende roep om te kiezen voor Gods koninkrijk in plaats van het koninkrijk van het ik.

Thomas Green, S.J.
San Jose Seminary
Manila, Filipijnen

Inleiding

Verlangen naar Gods wil

Maandenlang heb ik me verzet tegen het schrijven van dit boek. Ik dacht dat ik genoeg had geschreven over bereidwilligheid en overgave. Ik wilde aan de slag gaan met andere thema’s. Ik begon aan een nieuw boek, maar voelde me ongelukkig over hoe het liep, en mijn geest was onrustig. Het was duidelijk mijn eigen agenda – het gevolg van mijn eigenzinnige planning en besluit. Het was ontmoedigend om weer te worden herinnerd aan de kracht van mijn verlangen naar zelfbeschikking en controle, mijn diepgewortelde voorkeur voor mijn eigen wil boven die van God.
Ik zou liefst willen schrijven over dingen die ik eindelijk grondig heb geleerd, dingen die ik eens en voor altijd achter me heb gelaten. Maar mijn ervaring (en ik denk ook de waarheid van de geestelijke reis in het algemeen) is dat vroegere uitdagingen en worstelingen in dit leven nooit helemaal achter ons liggen. De route van de transformerende reis van christelijke spiritualiteit is nooit een rechte lijn. Het betekent dat we terugkomen in gebieden waar we al eerder doorheen zijn gegaan, en dat steeds opnieuw!
Dingen doen ‘zoals ik het wil’ is voor ons allemaal heel natuurlijk. Egocentrisme en zelfbeheersing zijn fundamentele dynamieken in de menselijke ziel. We weten dat we ons horen over te geven aan Gods wil en verlangen daar wellicht oprecht naar, maar de meesten van ons worden voortdurend geconfronteerd met de bijna onweerstaanbare neiging onze eigen wil te verwezenlijken. We denken na over Jezus’ gebed in de tuin van Getsemane (‘laat niet wat ik wil, maar wat u wilt gebeuren’), maar vinden het moeilijk ons dit echt eigen te maken.
Dit boek is een vervolg op de twee vorige boeken in deze serie, Liefde en overgave en Ontdek je echte ik. Overgave aan Gods wil heeft weinig inhoud als we niet eerst overtuigd zijn van de diepte van Gods liefde voor ons. Maar onze overgave is verre van compleet als we niet volledig overtuigd zijn van de absolute betrouwbaarheid van Gods wil. Pas dan kunnen we het geschenk van ons echte-ik-in-Christus uitpakken. Gods wil leren stellen boven de onze en het ontdekken van onze identiteit en vervulling in Gods koninkrijk vereist dat we liefde kennen, diep en persoonlijk. Alleen dan kunnen we voor God kiezen, met ons hele wezen en niet slechts met onze wil.
Het probleem is dat als we voor de taak staan iets anders te kiezen dan ons ik en zijn onmiddellijke bevrediging, de meesten van ons zich automatisch verlaten op wilskracht en besluitvaardigheid. Kiezen voor God wordt dan meer een kwestie van onverbiddelijke vastbeslotenheid dan vreugdevolle overgave. Het lijkt dan meer op een keuze om geen lekker voedsel meer te eten dan het volgen van ons hart naar de Bron van overvloedig leven.
Een ander probleem is dat we, als we aan Gods wil denken, er meestal van uitgaan dat de uitdaging meer is hoe we die kennen dan hoe we die kiezen. De focus op Gods wil is dan verkeerd en beperkt tot punten waarop we belangrijke beslissingen nemen. We zien niet dat ons probleem niet zozeer is dat we Gods wil niet zouden kennen, als wel dat we niet volkomen overtuigd zijn dat kiezen voor God kiezen voor leven is.
Hoewel de keuzes die we maken heel belangrijk kunnen zijn voor onze geestelijke reis, zullen we in het vervolg zien dat hoe we beslissen vaak net zo belangrijk is als wat we beslissen. Wilskracht, vastbeslotenheid en discipline zijn niet genoeg als je Christus volgt. Het nauwe verband tussen wil en verlangen betekent dat als Christus onze wil moet bezitten, hij eerst ons hart moet bezitten.
Het startpunt voor het op één lijn brengen van ons hart en onze wil met Gods hart en wil, is inzicht in het verschil tussen onze natuurlijke eigenzinnigheid en het door God gegeven geschenk van bereidwilligheid. De eerste drie hoofdstukken onderzoeken elk één belangrijk facet van dit verschil. In hoofdstuk een bekijken we de duistere kant van onze eigenzinnigheid en de keerzijde van discipline. Hoofdstuk twee kijkt naar de verschillen tussen de manier van kiezen verbonden met het koninkrijk van het ik en het koninkrijk van God. Hoofdstuk drie behandelt het leven in Gods koninkrijk en verkent hoe ons willen en kiezen worden getransformeerd als we worden gevormd door liefde.
De volgende drie hoofdstukken bekijken wat kiezen voor God betekent. Hoofdstuk vier richt zich op open en aandachtig leren luisteren naar de God die vol aandacht en open bij ons aanwezig is. In hoofdstuk vijf gaan we in op hoe Gods wil de verlangens van ons hart omvat, niet alleen de besluiten van ons hoofd. Hoofdstuk zes onderzoekt de rol van je kruis opnemen bij het kiezen voor God. Tenslotte verbindt hoofdstuk zeven deze strengen door in te gaan op het proces van onderscheidingsvermogen, niet alleen bij het nemen van belangrijke beslissingen, maar in de alledaagse gang van zaken.
Gods wil leren verlangen is niet iets dat we kunnen bereiken door besluiten en wilskracht. Zoals we zullen zien, gebeurt dit alleen als we zo dicht bij Gods hart leven dat het ritme van onze eigen hartslag de impuls van Gods hart weerspiegelt. Dan en alleen dan kunnen we werkelijk bidden: ‘laat uw koninkrijk komen en uw wil gedaan worden op aarde zoals in de hemel.’ Dan en alleen dan zal dit gebed ons diepste verlangen zijn.

Misschien kun je je met mij identificeren als iemand die net is begonnen iets van de diepte van Gods liefde te kennen, maar die nog weerstand biedt om zich er helemaal aan over te geven. Misschien probeer je, net als ik, God in jouw plannen te passen, in plaats van je plannen en je planning te onderwerpen aan Gods wil. Misschien heb je ook wel eens de vrijheid ervaren van meedrijven in de levensrivier die God is, maar besteed je nog steeds een groot deel van je tijd aan het tegen de stroom inzwemmen. Misschien vind je het gevecht met controle ook een van de meest ontmoedigende en voortdurend zeurende conflicten in je geestelijke strijd.
Jezus is de enige die een leven leefde van totale overgave aan Gods liefdevolle wil. Hij alleen kende de absolute vrijheid en vervulling van drijven in de levensrivier die God is. Hij alleen kan ons leiden tot bevrijding van slavernij naar een autonome wil. Hij alleen kan ons brengen tot vrijheid en levensvervulling in God. Het is mijn gebed dat als jij en ik nu samen op weg gaan, we zullen leren om zijn weg te kiezen boven onze eigen weg.

Hamilton, Canada
Pinksteren
Hoofdstuk 1
Onze wil en Gods wil

De meeste boeken over Gods wil gaan ergens van uit waar ik niet meer in geloof. Ze veronderstellen dat we Gods wil kiezen zoals we goede voornemens formuleren rond Nieuwjaar. Ik denk dat dit niet klopt, en ben ervan overtuigd dat de geestelijke consequenties van dit misverstand aanzienlijk zijn.
Hoe ontstaan goede voornemens rond Nieuwjaar? Eerst beseffen we dat er een verandering nodig is: meer bewegen, meer bidden, minder boos worden, minder eten, meer ontspannen of iets in die richting. Dan proberen we datgene wat we hebben geformuleerd uit te voeren, door ons besluit kracht bij te zetten en te versterken. Kortom, we kiezen dingen die we van nature niet aantrekkelijk vinden door te vertrouwen op onze wilskracht. We gaan ervan uit dat wilskracht zo is bedoeld. Dit is wat sterke mensen onderscheidt van zwakke mensen, mensen mét een sterk karakter en mensen zonder.
Begrijp me niet verkeerd. Ons besluit bekrachtigen om belangrijke dingen uit te voeren is absoluut cruciaal in het leven. Dingen doen die van nature niet aantrekkelijk zijn, is essentieel als we verantwoordelijk willen leven. Maar wat tragisch dat we God verbinden met dingen die we eigenlijk niet willen. Is het dan gek dat de gedachte aan overgave aan Gods wil gemengde gevoelens oproept? Gods droom voor ons kiezen voelt als kiezen om een bitter medicijn in te nemen.
Gelukkig zijn er andere manieren om te kiezen die minder afhankelijk zijn van wilskracht en grimmige vastberadenheid. Daar gaan we in volgende hoofdstukken verder op in. Maar voordat we dat doen, is het belangrijk dat we de beperkingen begrijpen van onze natuurlijke manieren van kiezen. Want pas als we het gevaar van eigenzinnigheid zien, kunnen we de levengevende vrijheid van bewuste overgave te omarmen.

De duistere kant van eigenzinnigheid

Ik heb altijd gehouden van verhalen over zeemansavonturen de uitdaging van mannen (en soms ook vrouwen) om de grootste natuurkrachten te bedwingen in hun poging om te overleven en hun doel te bereiken. Ze inspireren me in mijn eigen bescheiden pogingen als beginnend zeiler en stimuleren mijn verlangen de grenzen van de boot en mijzelf te verleggen. Maar ze bieden ook genoeg plaatsvervangende voldoening waardoor ik de echte risico’s aan anderen kan overlaten.
Vanaf de eerste keer dat ik het als kind las, is Moby Dick van Herman Melville in dit genre een van mijn favorieten. Kapitein Achab is een van de meest wilskrachtige figuren uit de westerse literatuur. Ik heb hem altijd leuk gevonden. Hoewel ik zou willen dat het niet zo was, moet ik toegeven dat ik wel wat van zijn koppigheid in mezelf herken. Maar ook als je je niet met hem kunt identificeren, is hij een treffend voorbeeld van doorgeschoten eigenzinnigheid.
Achab is de kapitein van de Pequod, een negentiende-eeuwse walvisvaarder die wegzeilt vanuit Nantucket. Hij is een man van staal. ‘Ouwe Donder’ (zoals zijn bemanning hem noemt) is onwrikbaar in zijn besluit om de walvis die zijn been afbeet in het nauw te drijven en te doden. Niets kan zijn besluit veranderen, zelfs niet de neiging van zijn bemanning tot muiterij. Hij laat zich door niets tegenhouden. Brutaal daagt hij de goden uit om te proberen zijn plan tegen te houden:

‘Ge hebt me neergeslagen en ik sta weer, maar gij rent weg en houdt u schuil. Kom achter uw katoenen balen vandaan! Mijn geweer is niet lang genoeg om u te bereiken. Kom en kijk of ge mij kunt doen wijken. Mij doen wijken? Ge kunt mij niet doen wijken zonder zelf te wijken! Het pad naar mijn vaste doel is gelegd met ijzeren rails, waarover mijn gegroefde ziel zal lopen.’

Wie is die man die als motto kiest: ‘Ik heb gewaagd wat ik wilde, en wat ik wilde, zal ik doen!’ Hij is iedere man en iedere vrouw, met misschien een beetje meer lef, een beetje koppiger en een beetje meer maniakaal gefixeerd op zijn verkozen doel. Hij is uit de hand gelopen wilskracht. Hij laat ons zien hoe gevaarlijk eigenzinnigheid is als het wordt verheven tot hoogste goed. Hij laat ons de onderwerping zien van een zelfbepaalde autonome wil die niet in toom wordt gehouden door liefde.

Op mijn manier of helemaal niet

Of we het erkennen of niet, in ons kiezen en willen hebben we allemaal iets van Ouwe Donder in ons. In ieder van ons huist een tweejarige met gebalde vuisten, knarsende tanden en ogen die onhandelbaarheid uitstralen. We zijn alleen verschillend in hoeveel energie deze tweejarige heeft en hoe hij of zij die kracht uitdrukt.
Je kent misschien het verhaal van het jongetje (iets ouder dan twee jaar, maar van binnen nog steeds door dat tweejarige kind gedomineerd) dat het huis rondrende in een aanval van hyperactieve razernij. Hij zat de kat achterna, sprong bovenop de meubels, provoceerde zijn broertje en maakte zijn moeder wanhopig. Ze zei hem herhaaldelijk te stoppen met rondrennen en stil te zitten. Hij weigerde. Geërgerd en met meer stemverheffing en krachtiger dan ze van plan was, greep ze hem uiteindelijk bij zijn arm, zette hem bij zich op de grond en waarschuwde hem geen vin te verroeren.
Hij sloeg zijn armen over elkaar, keek haar brutaal aan en zei: ‘Aan de buitenkant zit ik nu misschien, maar van binnen sta ik nog steeds!’
Ergens tussen de achttiende en zesendertigste maand ontdekken we normaal gesproken de verleidelijke kracht om anderen onze wil op te leggen. De meesten van ons zijn de rest van ons leven bezig om te proberen hier weer afstand van te doen.
Eigenzinnigheid hangt samen met zelfregulering, en zelfregulering is geworteld in de spiercontrole, die gewoonlijk in het tweede levensjaar ontwikkelt. Iedereen die wel eens bukte om het speelgoed op te pakken dat een kind uit de kinderstoel liet vallen, weet dat het spel van vastpakken en loslaten kinderen eindeloos veel plezier geeft. Maar het is niet alleen een spel. Het is oefenen om te kiezen, te handelen en te beheersen. Blaas- en darmcontrole leer je ongeveer in dezelfde periode. Dit is ook het punt waarop het kind de eerste keuze maakt tussen eigenzinnigheid als wapen in de strijd om controle te hebben en bereidwilligheid. Erikson beschrijft dit als een ontspannen besluit om ‘los te laten en te laten gaan.’
Onze wil leren uiten is essentieel voor de normale psychologische ontwikkeling. Het vermogen om te kiezen, te handelen en verantwoordelijk te leven is een fundamentele eigenschap van de mens. Iemand moet eerst bewuste zelfregulering hebben voordat hij het kan overgeven. Als het kleine kind de kracht van de wil ontdekt, zien we de ontwikkeling van het ik en van het vermogen tot keuze, vastberadenheid en actie allemaal dingen die essentieel zijn voor basale vaardigheden in het leven.
Bij volwassenen zien we wilskracht graag als een bewonderenswaardig bezit. We prijzen iemand die zich kan houden aan een dieet, een trainingsprogramma of geestelijke discipline. We bewonderen iemand die de verleiding tot passiviteit kan weerstaan, als hij wordt geconfronteerd met moeilijke uitdagingen die actie vereisen. We respecteren iemand die zijn persoonlijke agenda vaststelt en zich eraan houdt. En we veroordelen het ontbreken van deze vasthoudendheid als gebrek aan karakter.
Maar terwijl het vermogen om te kiezen en je eraan te houden essentieel is voor zowel psychische als geestelijke volwassenheid, wordt wilskracht gemakkelijk overschat. Het kan een heel boosaardige kant hebben.

Boosaardige eigenzinnigheid

Kijk bijvoorbeeld naar Judas. Zijn verraad van Jezus is bepalend geworden voor zijn karakter. Maar om zowel deze daad als hemzelf te begrijpen, moeten we dieper in zijn verhaal duiken.
De eerste discipelen reageerden elk om verschillende en complexe redenen op Jezus’ roep om hem te volgen. Natuurlijk is een psychologische analyse vanuit de eenentwintigste eeuw over de motieven van Judas onmogelijk, maar het lijkt veilig om te zeggen dat Judas aanvankelijk niet van plan was om Jezus te verraden. Er liep iets helemaal verkeerd.
Net als de anderen was Judas in het begin vast erg onder de indruk van Jezus. Jezus was anders dan iedereen die hij kende. Hij sprak met zoveel gezag dat je hem moeilijk kon negeren (Matteüs 7:29). Er was iets in hem waardoor je van hem hield of hem haatte, waardoor je hem wilde volgen tot het einde van de wereld of hem wilde vermoorden. Het was, en is, moeilijk om een middenweg te vinden en neutraal tegenover Jezus te staan. Maar Judas wist precies waar hij stond. Hij wilde Jezus volgen. Hij zag in hem de mogelijkheid van